dinsdag 12 maart 2013

Het is weer voorjaar!


Hoe California’s Online Education Pilot het einde betekent voor het wetenschappelijk onderwijs zoals wij dat kennen

Kunnen bachelor-programma’s beter met on-line cursussen geboden worden?

Medio januari kondigde de grootste universiteit van de wereld, de California State University, aan dat zij een pilot zouden starten waarbij op een van de campussen tegen betaling van $150 ‘lower division’on-line cursussen aangeboden gaan worden.
Nu vormen dergelijke lower-division courses de financiële ruggengraat van de meeste universiteiten/faculteiten, vooral de bachelor-opleidingen van de alfa- en gammafaculteiten. Dat zijn namelijk de cursussen die de meeste studenten trekken; studenten die ook op de campus wonen en leven en noodzakelijk zijn om de grote collegezalen te bevolken. Gaan die allemaal on-line studeren, dan lopen die prachtige campussen leeg.
Net als in ons land, moeten de Californische jongens en meisjes met een high school-diploma in die eerste jaren in groten getale bijgespijkerd worden in rekenen en taal – meer dan vijftig procent blijkt het vereiste niveau niet te halen. En ondanks dat Californië daarin miljarden geïnvesteerd heeft, blijkt uiteindelijk maar 48% van die eerstejaars ooit met een diploma het WO te verlaten. 
Dus nu heeft men besloten dat bijspijkeren en daarna het bijbrengen van de eerste beginselen drastisch anders aan te pakken – via het online course platform Udacity gaat men kijken of er bij de eerstejaars enorme bezuinigingen gerealiseerd kunnen worden. Natuurlijk worden de vele universitaire docenten onrustig in het vooruitzicht vervangen te worden door programmatuur. “Wie bewaakt de kwaliteit?”
Zij verzwijgen daarbij dat het les geven aan een paar duizend eerstejaars uiteindelijk niet veel meer inhoudt dan de kinderen iets plat van buiten te laten leren en dat even plat te examineren. Onderzoek van het Californische Ministerie van Onderwijs aldaar wees bovendien uit, dat studenten die al die colleges on-line volgden betere resultaten behaalden dan de studenten die in een collegezaal de stof op zich af hadden laten komen. Onderzoek rond MIT’s en Harvards on-line initiatief EdX toonde aan dat het aanvullen van colleges met world class on-line materiaal het aantal onvoldoendes met een derde deed afnemen.
Met andere woorden: computers kunnen best de rol van de meeste universitaire docenten in het bachelor-programma overnemen. Dat lijkt inmiddels bewezen.
Dat zou kunnen betekenen, in the end, dat universiteiten weer echte elitaire wetenschappelijke instituten kunnen worden, met alleen gedreven studenten en docenten. Omdat de bachelor-opleidingen nauwelijks meer iets kosten.
Of dat een aantrekkelijk idee is?


Is Leiderschap ook genetisch bepaald?
Wat maakt mensen tot succesvolle teamleiders, verkopers of ondernemers? Jarenlang was dit soort vragen het domein van sociaal-psychologen en andere ‘wetenschappers’ en goeroes. In Rotterdam  gooien ze het nu over een heel andere boeg: zij gaan kijken naar de genen.
“Wij gaan op zoek naar associaties tussen biomarkers en het succes van leiders, verkopers en ondernemers,” vertelt onderzoeker professor Willem Verbeke, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam aan de website Scientias.nl. Eén van die biomarkers zijn de genen; een andere interessante bron van talenten die wellicht in een later stadium aan bod komt zijn onze hormonen.
 “Dit is een hele nieuwe benadering van gedrag,” stelt Verbeke. “In de organisatiekunde wordt vrijwel altijd gebruik gemaakt van vragenlijsten. Maar zo’n vragenlijst is niet accuraat. Een biomarker is dat wel. Deze is erfelijk en onveranderlijk en kan ons dus veel meer vertellen over het succes, maar ook over het falen van mensen.” Verbeke en zijn collega’s willen uiteindelijk de biomarkers van 1000 leiders, 1000 ondernemers en 1000 verkopers gaan bestuderen. Daarbij zal naar een groot deel van hun genoom worden gekeken, in de hoop associaties te vinden tussen waar deze mensen goed in zijn (hun kerncapaciteiten) en hun genen.
De implicaties van dit onderzoek kunnen verstrekkend zijn. “Uit eerder onderzoek is gebleken dat dragers van een bepaalde variant van een gen andere sociale omgangsvormen hebben en vooral succesvol zijn als wetenschappers of techneuten. Zij functioneren beter wanneer ze niet de hele tijd hoeven te praten en zich kunnen afzonderen.” Wat de genen van verkopers, leiders en ondernemers ons te vertellen hebben, weten we nu nog niet. Maar daar hopen Verbeke en zijn collega’s met hun Rotterdam Leadership Studie dus verandering in te brengen. “Een genetische analyse kan ook hierbij voor andere inzichten zorgen. Een voorbeeldje. Misschien denken de meeste verkopers: ik moet een goede jager zijn (ook wel hunter genoemd), dat wil zeggen dat ze voortdurend zoeken naar nieuwe dingen. Maar misschien blijkt straks uit ons onderzoek wel dat een goede verkoper niet alleen een goede jager is, maar ook goed in staat moet zijn om relaties te onderhouden.” Een genetische analyse kan dus duidelijkheid bieden over wat nu werkelijk een typische verkoper is of waarom bepaalde leiders bepaalde leiderschapsstijlen vertonen. En die informatie kunnen we weer gebruiken om te toetsen of mensen wel zo geschikt zijn voor een bepaalde functie in de organisatie. Sterker nog: een genetische analyse kan ons helpen om hele bedrijven en instellingen beter te organiseren. En wel door ons bij de samenstelling van teams niet alleen te laten leiden door CV’s, ervaring en praatjes, maar ook door de genen
Het onderzoek van Verbeke is ook terug te vinden op de website Flintwave.com: de eerste Nederlandse website waarop mensen geld kunnen doneren ten bate van een onderzoek dat ze een warm hart toedragen. Verbeke hoopt middels de site voldoende geld op te halen om bij heel veel mensen een grondige genetische analyse uit te voeren.

Dood geld: arbeid vervangen door kapitaal
Monetaire stimulansen helpen – een beetje. De derde-kwartaalresultaten 2012 van de S&P 500 daalden voor het eerst sinds 2009, volgens Thomson Reuters. De winsten, gegenereerd door de European Stoxx 600 waren lager dan analisten verwachtten. Volgens sommigen is dat de schuld van het beleid van diezelfde ondernemingen: ze bezuinigen op alles en iedereen, om het hoofd te kunnen bieden aan wat Sir Martin Sorrell van het Britse marktonderzoek- en reclamebureau WPP vier ‘grijze zwanen’ noemt ( grijs, omdat iedereen ze kent): de eurozone crisis, onrust in het Midden Oosten, tegenvallende cijfers uit China en de (op het moment van schrijven van dit verhaal nog dreigende) fiscal cliff.
De internal cash flow van de grote ondernemingen is in datzelfde kwartaal met liefst 32% toegenomen. Het bedrijfsleven is sinds 2008 veranderd van een afnemer van financiële middelen in een leverancier van geld. De S&P 500 bedrijven hadden medio 2012 ongeveer $900 miljard dollar in kas, 40% meer dan in 2008 ( kampioen: GE met 85 miljard). En dat was geen typisch USA/gegeven - in Japan groeiden de liquide middelen met 7% tot $2,8 biljoen, en hetzelfde gebeurde in landen als het VK en Canada. Tot grote frustratie van de autoriteiten. ‘Allemaal dood geld,’ kloeg de baas van de Bank of Canada Mark Carney verwijzend naar de 300 miljard cash die op de balansen van Canadese bedrijven stonden te niksen. “het ware beter als de bedrijven dat geld investeerden, om de economie weer op gang te brengen – of anders moeten ze het maar aan hun aandeelhouders uitkeren!’
Er worden verschillende factoren genoemd voor de spaarzaamheid. Volgens de Bank of England zijn het vooral aardolie- en mijnmaatschaapijen die cash oppotten, afkomstig uit de gestegen grondstoffenprijzen. Lagere financieringskosten helpen, maar de lage rente maakt sparen ook weer minder aantrekkelijk. En dan is er het algemene wantrouwen tegenover de banken. 
Onderzoek van de universiteit van Chicago (Karabarbounis en Neiman) heeft uitgewezen dat het aandeel van bedrijven in 51 landen in de private spaarquote tussen 1975 en 2007  met gemiddeld 20% gestegen is. Waar de bedrijven spaarden, ging het aandeel van de factor arnbeid in het BNP naar beneden, gemiddeld met 5%. De verklaring? De prijs van investeringsgoederen is er sinds 1980 aan het dalen. Dat komt doordat computers steeds goedkoper werden, en/of veel productiecapaciteit naar lagelonenlanden verhuisde.
Blijkbaar is arbeid vervangen door kapitaal.

Klant daagt IBM voor de rechter vanwege SAP “disaster”
Chemisch bedrijf Avantor Performance Materials heeft voor de rechter een paar miljoen schadevergoeding geëist van IBM, na een mislukte SAP-implememntatie die volgens een anonieme IBM-er "the worst SAP implementation I’ve ever seen" is gebleken.
In 2010 besloot Avantor, met alleen B2B klanten, zijn ERP-systemen te upgraden en over te gaan op SAP. IBM nam de implementatie op zich. Volgens de opdrachtgever werd hem vervolgens een SAP-pakket aangesmeerd, dat in het geheel niet paste bij hun bedrijfsvoering. Het ging om IBM's 'Express Life Sciences Solution' – een ‘oplossing’ die draait op een SAP-platform en volgens IBM “uniquely suited to Avantor's business” zou zijn. Dat pakte dus anders uit. Express Life paste helemaal niet bij de manier van werken van Avantor. De hele fabriek kwam krakend tot stilstand.
IBM, aldus de aanklacht, heeft bewust niet gesproken over mogelijke risico’s rond de overgang. Om de tekortkomingen in deze omgeving te verhullen werden rapportages uit de pre-go-live tests achtergehouden; nadat eerder al onvoldoende getest was of de geboden opties wel werkten drong IBM steeds sterker aan om het project als voltooid te verklaren.
Inmiddels heeft de hele zaak Avantor tientallen miljoenen dollars gekost, plus zijn reputatie van betrouwbare leverancier. IBM diende voor $13 miljoen facturen in, en het systeem werkt nog steeds niet naar tevredenheid.Natuurlijk ontkent IBM in alle toonaarden dat haar iets te verwijten valt.
Deze zaak lijkt in alle opzichten op veel andere twisten over mislukte ERP-projecten. Het grote verschil is dat Avantor met het nieuws over de rechtszaak naar de media is gelopen en er zelfs een officieel persbericht over deed uitgaan. Dat is niet gebruikelijk – meestal spelen dergelijke rechtszaken zich in het geheim af en eindigen niet zelden via mediation. Een ander voorbeeld van een kwestie die in het nieuws kwam was die van afvalverwerker Waste Management tegen SAP, waarin ook publiekelijk met modder werd gegooid.
Bekende voorbeelden van ERP-mislukkingen in ons land zijn bijv. Atag (gaat failliet door ERP-implementatie van Oracle), ICI Quest (Naarden kan geen ruwe materialen meer vinden in het mafgazijn),  Hagemeyer, Wessanen (schrijft 31 miljoen euro af, hoofdzakelijk voor ERP),Samas dat in de financiële problemen raakte door de implementatie van SAP Harmony,
en Coca-Cola dat in 2007 nog in Dongen leveringsproblemen ervaart als gevolg van de implementatie van een nieuw ERP-systeem. Ook overheden gingen enkele malen zwaar het schip in, bijv. de provincie Noord Holland.
  
Data visualiseren: een etappe halverwege het eigenlijke doel 
Tim O'Reilly, oprichter en CEO van O'Reilly Media (voorheen O'Reilly & Associates) is een van de belangrijkste gurus van de open-sourcebeweging. Aan hem denken we de term ‘Web 2.0’en alle daarvan afgeleide modernismen. Over on-line kaartontwikkelingen ( denk TomTom) zei hij niet lang geleden: “Kaarten doen er eigenlijk niet zo toe – het belangrijkste is dat we komen waar we willen komen. Als we automatisch de route kunnen berekenen en onze auto’s zichzelf zo snel mogelijk naar het doel rijden, dan zijn de kaarten op het scherm nog minder belangrijk dan nu”.
Zo zou je ook kunnen kijken naar het zo populaire visualiseren van data – vanuit het adagium dat een plaatje meer zegt dan duizend woorden. De groeiende populariteit van blogs als FlowingData, DataVisualization.ch of bedrijven als Tableau, Visual.ly, en Chart.io representeert een belangrijke trend. Het wordt hoog tijd dat we het tijdperk van de spreadsheet achter ons laten, en inderdaad is het menselijk brein beter ingericht om een beeld te processen dan duffe rijen cijfers.
Maar hoe fraai gevisualiseerd ook – er is nog altijd een mens nodig om op basis van de gegevens en informatie achter dat plaatje een tijdige, juiste en slimme beslissing te nemen.
Teveel plaatjes slaan ook weer snel dood. Het is mooi als uw weegschaal u met plaatjes vertelt wat uw gewicht, lichaamsvetindex en BMI zijn – beter ware het als het apparaat ’s morgens luidkeels waarschuwde: “Ga bewegen! Je wordt te dik!”
We verdrinken bijna in de oceaan van gegevens die ons van alle kanten omspoelt. Big Data kan niet zonder dashboards met plaatjes en quasi-analoge metertjes. Maar wat we eigenlijk nodig hebben zijn slimme algoritmen die iets met al die gegevens doen.
En ze zijn er al. Diep in de machinerie van Wall Street, Amazon, Ebay en Facebook. In de controlekamers van energieleveranciers doen ze hun stille werk.  Zij vreten zich elke seconde door miljarden meetgegevens bij Renaissance Technologies, dat 25 miljard dollar beheert en zorgt voor “superior returns for its clients and employees, by adhering to mathematical and statistical methods.” Die algortitmen maken nauwelijks plaatjes  maar zorgen automatisch dat aandelen ge- en verkocht worden op de juiste momenten. Met voortdurend beter dan gemiddeld rendement.
Zo zal het ook met Big Data gaan. Het gaat immers niet om de mooie visualisaties van wat de klanten denken en doen. Het gaat om de juiste beslissingen nemen.
  
Is outsourcing tegen 2025 passé?

Volgens de Economist, die daar de Hackett Group citeert, een reële mogelijkheid. Hoezo? Betekent dit dat menskracht nog minder nodig zal zijn door de verdere robotisering van allerlei taken? Of dat offshoring en outsourcing zó normaal worden dat de termen verdwijnen?

In elk geval stelt de Economist dat de toegevoegde waarde van outsourcing steeds minder lijkt te worden, de laatste paar jaar. Er worden drie oorzaken genoemd. Ten eerste is er de tendens om geografisch te clusteren. Productie weer dichtbij R&D lijkt bijvoorbeeld bevorderlijk voor profijtelijke innovatie. Enb inderdaad zorgt de voortschrijdende techniek ervoor, dat er steeds minder mensen nodig zijn voor de eenvoudige repetitieve taken ( denk aan de banken). Als derde wordt genoemd de ‘global labour arbitrage’ de inkomensverschillen tussen bijv. Europa en de BRIC-landen wordt gestaag kleiner.

En dat geldt zeker voor een land als China, dat de laatste decennia faam verwierf als ’s werelds sweat shop. De middenklasse daar haalt net als het land als zodanig ( al meer handel van de VS!) de achterstanden snel in. Stijgende transportkosten pushen ook naar lokale productie; bovendien beseffen de VS dat de maakindustrie toch niet zo oninteressant is. Nu Nederland nog, dat Rotterdam liever zou verhuizen naar Frankrijk.
Anderzijds blijkt uit onderzoek van Horses for Sources met KPMG dat meer dan de helft van 1400 ondervraagden zegt van plan te zijn meer application services te gaan outzourcen; iets minder dan de helft wil dat ook doen met FDinance &Accounting en een derde met zijn HRM-functie. Steeds vaker worden ook analyse en juridische zaken genoemd als outsourceable.

Steeds vaker worden ingewikkelde taken als business analysis en accounting door derden verzorgd. Nederlandse ambtenaren doen al lang nauwelijks zelf nog meer dan aanbesteden. Dit wordt nauwelijks meer als outsourcing gezien, meer als partnering en specialisatie. Vroeger dachten we bij outsourcing vooral aan lage lonen voor relatief simnple administratief werk, dan wel productie. Tegenwoordig is de strategie meer: richt je op je kerncomnpetenties en huur de rest maar in’.


Big money gokt weer op de huizenmarkt
Het kan verkeren: in de USA is de markt voor huizen booming
Hedge funds en private equity firmas zijn in groten getale bezig bedrijven en assets over te nemen in alle hoeken en gaten van de Amnerikaanse huizenmarkt  in de hele supply chain, van stukken land tot aannemers, van door de bank overgenomen OG tot de toeleveringsindustrie.
Een van de opvallendste spelers is hedge fund manager John Paulson, die vooral bekend werd door zijn enorme en enorm lucratieve optiehandel rond zogenaamde subprime hypotheken in 2006 and 2007. Paulson koopt overal stukken land op, juist in die streken die het hardst geraakt werden door de OG-crisis.  "Land is the accordion in the home building equation," aldus Michael Barr, die Paulson's real estate investments firma leidt. "Land verliest snel waarde als het slecht gaat, en wint even snel aan waarde zodra het weer beter gaat." IN de afgelopen twee jaar kochten Paulson c.s. genoeg land in California, Arizona en Nevada om 25000 huizen op te bouwen – en ze zoeken naarstig door.
De gemiddelde huizenprijs in de VS is sinds 6 jaar niet meer zo snel gestegen als de laatste maanden, en ook private equity springt erin.
De Blackstone Group (BX) gaf vorig jaar $2.7 miljard uit en kocht liefst 17000 bestaande eengezinswoningen op, all over de States. Dit jaar gaan ze op dezelfde weg verder.
Pine River Capital Management bracht Silver Bay Realty Trust (SBY) in December naar de beurs. Silver Bay, dat huizen opkoopt, opknapt en verhuurt kocht in de sterkst getroffen gebieden al meer dan 2500 huizen.  De aandelen van aannemers stijgen dag na dag.
Tri Pointe Homes (TPH), dat in California en Colorado eengezinswoningen ontwikkelt haalde eind januari $232 miljoen op met een  IPO. De aandelen stegen de eerste handelsdag met 20%. Investment bankers en IPO investeerders verwachten snel nog meer beursgangen.
CNNMoneyInvest February 4, 2013

Beloning voor gemotiveerder medewerkers

Variabele beloning wordt steeds populairder, maar bereikt niet altijd haar doel: beter gemotiveerde mensen

Systemen die uitgaan van varabele beloning worden meestal gekoppeld aan de (strategische of korte-termijn) bedrijfsdoelstellingen en prioriteiten. In principe gaat het erom, de salariskosten alleen omhoog te laten gaan als ook de winst omhoog gaat – in geld of in een andere kwaliteit.
Volgens IESE-onderzoeker Pablo Maella zijn dergelijke beloningssystemen soms contraproductief, omdat de relatie tussen financiële beloning en intrinsieke motivatie een bijzonder complexe is. Om varabele beloning optimaal te laten werken
- moeten er realistische doelen gesteld worden. Veel functies zijn historisch gegroeid eerder dan doelgericht ontworpen. Vaak zijn er variabelen die succes of falen bepalen, die niet door de functiehouder beïnvloed kunnen worden. De juiste balans tussen ambities en realistisch qua doelstelling is soms niet eenvoudig te vinden.
- moet de beloning in lijn zijn met de te leveren inspanning. Vaak is er helemaal niet zo’n direct causaal verband tussen inspanning en resultaat ( denk aan… inderdaad!).
- moeten de prestaties objectief geëvalueerd worden. Eerste vereiste is dat de prestaties meetbaar gemaakt worden – ook al zijn ze soms niet direct in cijfers te vangen. Als een individu verantwoordelijk is voor de beoordeling is deze principieel subjectief.
- moet het systeem eerlijk gevonden worden. Door alle betrokkenen. Anders demotiveert het alleen maar.
- moet het geen opportunistisch gedrag bevorderen. Alleen op omzet afrekenen is al gauw zo’n voorbeeld.
- moet het systeem geregeld ververst en aangepast worden. Anders wordt doelen halen een sleur in plaats van een uitdaging.
- mag het er niet toe leiden, dat een medewerker een elk jaar grotere bonus gaat verwachten/eisen, wil zij nog gemotiveerd worden
- mag het ook niet zo zijn, dat de medewerkers na het behalen van de targets achterover gaan liggen
- noch veroorzaken dat de mensen alleen hun best doen als er een bonus tegenover staat!

Volgens Maella zijn er enkele eenvoudige en goedkope maatregelen. Zorg ten eerste voor enthousiast personeel. Gooi zeurpieten en ineffectieve mensen eruit. Zorg dat de mensne uitdagingen blijven voelen, door opleidingen en trainingen. Verrijk functies, maak ze autonomer en maak duidelijk wat de bijdrage van de vervullers is. Zorg dat de individuele doelstellingen een directe link hebben met de te leveren inspanningen. Bevorder gedrag, eerder dan resultaat.
http://www.ieseinsight.com  Maella, Pablo, Retribución variable y motivación: retos y recomendaciones februari 2013

Beter beheer van gegevens = betere business

Organisations don’t leave their cash to look after itself, so why do they do so with data?

Dat de hoeveelheid data exponentieel blijft groeien is geen nieuws. Ruim 90% van de gegevens die ergens opgeslagen liggen dateert van… de laatste twee jaar. Voor organisaties moet dat reden genoeg zijn, om af en toe na te gaan hoe al die zo belangrijke gegevens opgeslagen worden, en of dat wel op de best denkbare manier gebeurt, zeker met het oog op nieuwe toepassingen. Want dat er uit al die gegevens nuttige informatie te halen is wordt je dag na dag ingepeperd, door reclamepraatjes, goeroes en (vaak niet te checken) case histories.
Natuurlijk zijn niet alle gegevens even waardevol. Er zijn cruciale data en er zijn gegevens die maar kort of beperkt van belang zijn voor de bedrijfsvoering. De cruciale data, die de concurrentiekracht en het overleven van een organisatie bepalen, noemen we ‘enterprise data’.
En een fatsoenlijk beheer van en omgang met die data noemen we data governance.
Net als bij corporate governance gaat het bij data governance om het toewijzen en monitoren van specifieke verantwoordelijkheden voor de kwaliteit en integriteit van de ‘digitale assets’. En het moge voor zich spreken dat die governance even belangrijk is als die van andere activa, zoals daar zijn geld, mensen en fysieke assets als gebouwen en machines.
Maar hoeveel organisaties gaan even zorgvuldig om met hun data als met hun geld?
Een recent Computing onderzoek, gesponsord door SAP toont aan dat men zich vaak wel bewust is van de waarde van de gegevens, maar dat fatsoenlijk beheer ervan nog in de kinderschoenen staat.
Wat uit het onderzoek naar voren komt is dat de kwaliteit van de data waar een organisatie mee werkt en beslissingen op baseert rechtstreeks van invloed is op de ‘gezondheid’ van die organisatie. Iedereen weet dat slordig gegevensbeheer kan leiden tot lagere productiviteit, tot (te) trage besluitvorming, tot  het niet compliant zijn met wet- en regelgeving enzovoort.
Toch blijkt uit het onderzoek dat ruim een kwart eigenlijk niets doet aan actieve data quality control. Ook ontbreekt in veel gevallen actieve kennis van wat nu cruciale gegevens zijn en wat niet; en worden voor kwaliteitsbewaking beschikbare middelen dus niet effectief ingezet.
Zoals het rapport stelt: “Like cash, data won’t look after itself.” Het is niet genoeg om te reageren al ser iets mis is. Er is een proactieve houding nodig, om te komen tot een adequate data governance en te zorgen dat deze ook duurzaam overeind blijft.  
• De medewerkers moeten er zich bewust van zijn, hoe belangrijk enterprise data en hun kwaliteit zijn
• Daarom mogen dergelijke gegevens niet in losse aspecten in verschillende silos bewaard en bewerkt worden – het is noodzakelijk ze te consolideren in een multi-domain data warehouse
• Compliancy en best practices zijn voortdurende zorg en leerdoel
• Beleid rond data(quality) governance moet formeel opgesteld, gemoniord en geëvalueerd worden
• Alle stakeholder-groepen horen daarbij betrokken te zijn
• er is tegenwoordig technologie in de vorm van  rules-based systemen die daarbij helpen. Niet alleen van SAP, trouwens.

Why better data governance means better business
Organisations don’t leave their cash to look after itself, so why do they do so with data?
November 2012, Sponsored by SAP


Geen opmerkingen:

Een reactie posten