dinsdag 15 oktober 2013

najaar 2013

China rules!
Was vroeger alles in Amerika groter en beter – nu is China het beloofde land

Inmiddels trekt China zelfs mensen weg uit Silicon Valley. Een van de topmensen van Google, Hugo Barra, vice president voor Android product development, verhuist naar Beijing om daar als international business development manager te gaan werken voor een van de kleinere smartphone brands in China, Xiaomi. Xiaomi sloot juist een contract af voor de levering van telefoons aan China Mobile, ’s werelds grootste phone company met 745 miljoen abonnees. Een van de kleinere producenten - volgens Bloomberg is de beurswaarde van Xiaomi nu tien miljard dollar; het bedrijf verwacht dit jaar 15 miljoen smartphones te verkopen. Daarmee is het nr 7 op de lijst van 10 grootste Chinese smartphoneverkopers met een marktaandeel dat ongeveer even groot is als dat van Apple. Samsung leidt met 18,3 procent, Lenovo heeft 12,6 procent, en dan volgen vier andere chinese producenten Coolpad, ZTE, Huawei Technologies, dat we ook in Nederland kennen, en K-Touch. Smartphone sales in China zullen naar verwacht wordt dit jaar met 50 tot 60 procent stijgen.
Xiaomi werd drie jaar geleden opgericht door Lei Jun, die eerder e-commerce site Joyo oprichtte en leidde, voordat hij dat in 2004verkocht aan Amazon. Hij is ook founder and chairman van een van China’s top software-bedrijven, Kingsoft (KSFTF), en van de Nasdaq-listed entertainment website operator YY. Lei Yun is 43 jaar oud en volgens Forbes persoonlijk ca 1,5 miljard  dollar waard.  Meer via Bloomberg News - Aug 23, 2013

Nyenrode-academici maken vijf jaar na de val van Lehman Brothers
de balans op

‘Hoe staan we ervoor, na vijf jaar crisis?’ Tien professoren van Nyenrode Business Universiteit gaven antwoord op deze vraag tijdens een seminar op 2 september jl. - precies vijf jaar na de ondergang van de Amerikaanse investeringsbank Lehman Brothers in september 2008. Die val luidde de crisis in, waar we nog steeds middenin zitten.
In korte powerspeeches van 18 minuten wierpen de tien professoren tijdens het seminar vanuit hun eigen wetenschappelijke invalshoek nieuw licht op de complexiteit van de crisis. Vanuit onder meer economisch, psychologisch, geopolitiek en ethisch perspectief bespraken zij, wat de crisis ons tot nu toe heeft geleerd.
Tijdens het seminar werd ook het boek Gorilla’s, Markets and the Search for Economic Values. Rethinking Lehman Brothers and the Global Financial Crises gepresenteerd. In dit boek laten 49 Nyenrodianen elk vanuit hun expertiseveld hun licht schijnen over de crisis, vanuit vier thema’s: de schuldvraag, de invloed van de menselijke psychologie en cultuur op de crisis, de regulering en supervisie, en alternatieve business modellen/ nieuwe waarden die ontstaan naar aanleiding van de crisis.

Gorillas, markets and the search for economic values-Rethinking Lehman Brothers and the Global Financial Crises. A Nyenrode Perspective, Bob Hoogenboom, Marcel Pheijffer, Edgar Karssing (Editors), Van Gorcum  2013 ISBN               9789023251118

Klaar om te groeien
 The Accenture 2013 CFO Survey


Het jaarlijkse CFO-onderzoek van Accenture laat een voorzichtig optimisme zien onder uw vakbroeders wereldwijd. 61% van de 1250 respondenten (in 9 landen) denkt tegen 2015 te kunnen rekenen op minstens 5% autonome omzetgroei, een kwart voorziet zelfs meer dan 10% groei. Bijna de helft is aanzienlijk optimistischer dan vorig jaar – het meest optimistisch zijn de CFO’s in Brazilië (73%) en India (67%), het meest pessimistisch die in het VK.
Optimisme overheerst in sectoren als energie en farmacie.  Maar overal wordt het optimisme getemperd door een voortdurende onzekerheid over de omgeving van de onderneming. En altijd nog meer dan de helft verwacht geen of minder groei in de huidige omstandigheden. Meer dan één op elke vier CFO’s klaagt dat hij/zij te weinig informatie heeft om zinnige uitspraken over de nabije toekomst te doen. Commodity-prijzen, de volatiele consumentenbestedingen  en –verwachtingen maken een serieuze forecast erg moeilijk.
De noodzaak om te investeren in verdere professionalisering van de finance-functie wordt breed beaamd


Fig 5 Investeringen in de financiële functie
Verbeteren van de professionaliteit van de finance-medewerkers
Investeren in transaction process support systemen
Beter inzicht in kosten en opbrengsten
Kosten van financiële functie omlaag brengen
Investeren in business analytics
Minder tijd besteden aan activiteiten die weinig waarde toevoegen
Treasury competenties verbeteren
Integratie van alle financiële systemen
Overgaan op cloud-diensten
Meer shared services
Outsourcen van finance-taken
Niets


Veel meer data via www.accenture.com/fep.



Kosten cloud rijzen de pan uit

Een van de jubelargumenten vóór de cloud zijn de vermeend lage kosten ervan. Startende (internet)bedrijven ontdekken dat eigen servers toch goedkoper zijn.

De meeste start-ups in Silicon Valley die - uit de aard der zaak – flink wat computercapaciteit nodig hebben, beginnen hun activiteiten met behulp van cloud-services die zij bijvoorbeeld inkopen van leveranciers als Amazon.com. Dat gold bijvoorbeeld ook voor Memsql, een jong bedrijf dat zich met een revolutionair dbms profileert als “het snelste real-time analytics platform” waarmee u goud zou kunnen vinden in uw ‘big data’. Na twee jaar van voorspoedige groei besloten de techneuten van Memsql afscheid te nemen van Amazon, omdat de rekening voor de geleverde diensten te hoog werd. Tot dezelfde conclusies kwamen collega- groeiers als www.uber.com, het on-line gaming imperium Zynga en vele andere jonge internetondernemingen.
Om Memsql’s product te ontwikkelen en te testen had de onderneming de capaciteit van vele  honderden (virtuele) servers nodig, die ze aanvankelijk maar wat graag inhuurden. Maar in april van dit jaar was de maandelijkse rekening van Amazon gestegen tot $27,000, ofwel 324000 dollar per jaar. Op dat moment besefte de financieel directeur – die ook verstand van computers had - dat hij voor $ 120.000 voldoende fysieke servers zou kunnen kopen om aan de voor de volgende drie jaar geschatte rekencapaciteit te voldoen – apparaten die hij in drie jaar kon afschrijven. Daarnaast huurt hij nog wat cloud-capaciteit in bij Amazon – nu voor zo’n $6000 per maand of minder.
Een van de grote voordelen van cloud-diensten is dat je naar believen de af te nemen capaciteit kunt vergroten of verkleinen, en dat je dus nooit betaalt voor ongebruikte rekencapaciteit. Dat is prima, als je net gestart bent, of bijvoorbeeld een website runt die seizoensgebonden pieken en dalen in gebruik vertoont. Maar zodra je constante  rekencapaciteit een bepaald niveau bereikt. blijken eigen machines toch aanzienlijk goedkoper. Tweedehands-dure-kledingsite Tradesy verving zijn inhuurcontract door zeven eigen servers – CTO John Hall zegt daarmee 70 keer zo goedkoop uit te zijn als wanneer hij alle benodigde rekenkracht via de cloud was blijven inhuren.

De kracht van financiële transparantie

Als medewerkers weten en begrijpen hoe geld door de organisatie stroomt stijgt de winst

Eric V. Holtzclaw is CEO en oprichter van Laddering Works, een marketingstrategie consultancy, schrijft boeken, heeft een eigen radioshow, het “Better You” project en pleit op inc.com voor open book management.
Open Book Management stelt dat een organisatie optimaal functioneert als alle medewerkers zich beschouwen als partners in de zaak, in plaats van als ingehuurde dommekrachten. Een van de manieren om dat te bewerkstelligen is de medewerkers van alle relevante financiële informatie te voorzien ( plus uitleg), zodat zij betere beslissingen kunnen nemen, wetende wat de financiële repercussies zullen zijn.
Holtzclaw vertelt hoe hij in het eerste bedrijf dat hij oprichtte, User Insight, alle financiële gegevens voor zich hield. Hij wist als enige hoe het moest, en als zijn mensen wisten hoeveel geld erin omging zouden ze maar te veel uitgeven. Eerder had hij er al betrapt die business class reisden en van alles declareerden, tot mascara aan toe. Maar toen User Insight begon te groeien moest hij wel openheid van zaken geven. Hij begon met doelstellingen en behaalde resultaten in percentages uit te drukken: begroting is 100%, we zitten nu op 83. Hij had gehoopt dat dat zou werken, maar het bleek allemaal te abstract. Toen las hij over ópen book management’ en besloot alles openbaar te maken. En zie – ineens was iedereen op de centjes, deed zijn best om te bezuinigen en verbeterideeën aan te dragen.
Nu weet elke afdeling wat ze kosten en wat ze opbrengen, en het wordt bijna een wedstrijd. De resultaten van User Insight sprongen omhoog. Zelfs terwijl de uitgaven voor R&D stegen.
Door alloes te delen is Hotzclaw in control – samen met al zijn medewerkers.



Jaarverslaglegging winstbelastingen schiet voor beleggers tekort
De huidige verwerking van winstbelastingen in de jaarrekeningen, opgesteld onder International Financing Reporting Standards (IFRS), sluit onvoldoende aan op de daadwerkelijke winstbelasting betalingen. Dat concludeert Ewout Naarding in zijn proefschrift The Relevance of Comprehensive Interperiod Income Tax Allocation waarmee hij promoveerde aan de Nyenrode Business Universiteit. De auteur toont aan, dat het huidige model voor de verwerking van winstbelastingen tekortkomingen bevat. De gerapporteerde belastingpositie in de jaarrekening is daardoor niet geschikt om beleggers te ondersteunen bij het nemen van economische beslissingen.
 De bevindingen uit het proefschrift sluiten aan op een recente discussie geïnitieerd door onder andere de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) over de wijze waarop over winstbelastingen wordt gerapporteerd. Kern van de discussie betreft de rapportage van latente belastingvorderingen en latente belastingverplichtingen. Dit zijn vorderingen en schulden op de balans die leiden tot een verlaging of verhoging van de toekomstige belastingbetalingen. De huidige integrale verwerkingen van met name latente belastingverplichtingen in de jaarrekeningen biedt beleggers onvoldoende houvast voor het nemen van beslissingen omdat het onvoldoende aansluit op de werkelijke kasstromen uit hoofde van winstbelastingen.
Uit het onderzoek blijkt dat beleggers de opgenomen latente belastingvorderingen associëren met de waarde van een onderneming. De latente belastingverplichtingen zijn echter alleen waarderelevant voor beleggers indien deze in de nabije toekomst zullen leiden tot belastingbetalingen. Naarding stelt voor om latente belastingverplichtingen alleen te verwerken in de jaarcijfers indien deze ook daadwerkelijk op korte termijn leiden tot belastingbetalingen, de zogenaamde partiële methode. Daarmee krijgen aandeelhouders en analisten een realistisch beeld van de te verwachten winstbelasting.



Concept-Europese Richtlijn over e-invoicing

Europa blijft aarzelen rond elektronische facturatie

In Juni publiceerde de Europese Commissie een ‘draft directive’ over e-factureren voor overheidsinkopen. Het voorstel is om tot een Europese standaard  te komen voor elektronisch factureren en het voorontwerp inventariseert wat er nog gebeuren moet om ‘end-to-end’e-factuereren voor overheden mogelijk te maken. Het is de bedoeling om een en ander in 2016 te implementeren, door e-factureren verplicht te stellen op basis van een standaard die leveranciers in alle landen in staat stelt aan alle EU-landen te leveren en te factureren.
Skandinavische dienstverleners, waaronder grote e-invoicing spelers, zijn verbaasd en verontrust dat de Commissie blijkbaar niets ziet in PEPPOL. Sinds 2008 is het PEPPOL project (Pan-European Public Procurement Online)  juist bezig standaards te ontwikkelen en implementeren die marktconnectiviteit en interoperabilitiet door heel Europa mogelijk maken
Inmiddels zijn er in landen als Oostenrijk, Denemarken, Finland, Noorwegen en Portugal al locale PEPPOL-standaarden ingevoerd – met andere woorden er is bewezen dat PEPPOL werkt.
De aanstaande richtlijn noemt echter PEPPOL – dat ontwikkeld werd met steun van de EU! - niet als toonaangevend voorbeeld, stelt slechts dat ‘standaardisatie noodzakelijk is”en verwijst naar enkele algemene standaarden ter inspiratie, zoals XBRML. Daarmee ontkent de richtlijn alle ervaring die al met PEPPOL is opgedaan ( inclusief het oplossen van bugs en fouten), waardoor onnodig tijd verloren zal gaan.
Europa loopt achter op bijvoorbeeld Latijns Amerika, waar landen als Brazilië, Mexico, Argentinië en Chili al lang e-facturatie verplicht hebben gesteld.


Pizza als KPI
Tijdens de recent gehouden Source to Settle as a Service conferentie over shared services vertelde Dietrich Mollat, directeur finance shared services van NYSE Euronext, waarom zijn organisatie koos voor Amsterdam als vestigingsplaats van dit SSC. Waarom in zo’n duur land, in zo’n kleine stad, waarom niet in Ooost-Europa of Azië? Dietrich legde uit dat een key driver voor een succesvol SSC is: sterke interne control en operationele efficiency. Na een zorgvuldig assessment van verschillende mogelijkheden was Amsterdam als beste keus naar voren gekomen. En de geschiedenis sinds 2009 heeft hen gelijk gegeven in die keuze. De scope van de dienstverlening is sindsdien verdubbbeld ( ze servicen nu 18 landen), zijn erin geslaag de kosten van de financiële functie met 30% te verlagen en de kanttevredenheid te verhogen – zonder personele uitbreidingen.



Gevraagd naar de metrieken, die NYSE Euronext gebruikt om de voortgang te meten kwam Mollat met een onverwachte KPI: de pizza-index. Gebleken is dat vroeger tijdens financial closing-perioden significant veel overuren gemaakt werden. Dat had tot gevolg dat de kosten van pizza’s voor de later werkers sterk stegen. Na drie jaar zijn die pizzakosten bij NYSE sterk gedaald- een aanwijzing dat er veel minder overgewerkt hoeft te worden, dat de complexiteit van periode-afsluitingen met succes teruggebracht en dat het team professioneler geworden is. Volgens Mollat gaat het om de vier p’s voor een succesrijk financial shared services model:
  1. Patience/geduld: blijf in alle fasen open communiceren met alle stakeholders op alle niveaus.
  2. People: zorg voor een sterke afdelingscultuur met training en performance management.
  3. Passion: alleen door veel in je mensen te investeren zorg je ervoor dat je afdeling hart voor de zaak heeft.
  4. Persistence: overgaan op het model van een SSC is niet eenvoudig, maar door discipline en focus op de kwaliteit van de dienstverlening zal je goede reputatie je erdoorheen helpen.

En zo min mogelijk pizza, natuurlijk.

http://www.sharedserviceslink.com/file/95941/the-most-unusual-kpi-in-shared-services.html#sthash.I2q5hO4I.dpuf


Cruciale vragen over technologie

McKinsey publiceerde al eerder over hoe de lijn ( lees: het management) voldoende kennis en inzicht kan organiseren om een adequate ICT-governance te behouden. Recentelijk definieerde consultant Paul Wilmott een groot aantal vragen die gesteld moeten worden om ook hier ‘in control’ te blijven. Die beheersing is dezer dagen des te belangrijker, nu we steeds vaker zien hoe hele sectoren geraakt worden door ‘disruptive technologies’ en ICT steeds meer een kern-issue wordt in plaats van een ondersteuningskwestie. Een selectie uit de vragen die elke controller zich zou moeten stellen:

1.      Welke rol speelt ICT in onze bedrijfstak in termen van concurrentiekracht?
Van belang daarbij is het besef dat diezelfde technologie oude grenzen slecht. Denk alleen aan betalingen en mobiele technologie. Gaat de telecom banken overnemen of andersom?
  • Wie zijn onze concurrenten hier?
  • Wat heeft moderne ICT daar te bieden?
  • Hoe kunnen we onze markten uitbreiden met die nieuwe technologie?

2. Hoe kunnen we meer bieden dan onze klanten verwachten?
Onderschat niet wat Amazon, Apple en bol.com doen met de verwachtingen van de consument. Wehkamp was dapper genoeg om de papieren catalogus af te schaffen.
  • Hoe verhoudt zich de customer experience van onze klanten met die van de concurrentie?
  • Hoe ziet de dienstverlening er volgens onze klanten uit over drie jaar?
  • Hebben wij een al plan om aan die klantenwens te (kunnen) voldoen?

3.      Beschrijft ons strategisch plan precies hoe wij denken ICT optimaal in te gaan zetten?
Technologie kan zorgen voor meer omzet ( effectievere verkoop), lagere kosten ( e-invoicing) en betere risicobeheersing.  Diezelfde technologie kan ook bedreigen.
·         Zijn de mogelijke gevolgen van technologische ontwikkelingen gekwantificeerd, per BU/afdeling/markt?
·         Wat is de tijdhorizon van de strategische plannen, en zijn relevante financiële scenario’s expliciet gemaakt?
·         Is onze ICT-functie ‘aligned’ met de kansen en bedreigingen die de business ziet?

4. Wie is ‘accountable’ voor de ICT?
In de meeste organisaties is wel duidelijk wie er aanspreekbaar is voor de prestaties van bijv. HRM of Financiën. Traditioneel is dat rond ICT niet zo duidelijk – denk alleen maar aan alle mislukte ICT-projecten. Of aan de opkomst van CIO’s, CTO’s, COO’s… en de rol van de CFO niet te vergeten.
  • Wat is het operating model van de ICT ( in huis, uitbesteed, software as a service etc) en past dat bij ons business model?
  • Wie is er verantwoordelijk voor de waarde die ICT bijdraagt? Algemeen en specifiek?
  • Worden de prestatie van de verantwoordelijken gemonitord met score cards?

5. Kennen we de risico’s?
Cybersecurity is een steeds significanter risico. Elke organisatie loopt gevaar om het slachtoffer te worden van cyber-attacks. Een dag down betekent een dag niet kunnen werken. Compliancy-vereisten kunnen enorme consequenties hebben.
  • Hebben we de risico’s geïdentificeerd?
  • Hoe mitigeren we die?
  • Wie is hier uiteindelijk aanspreekbaar?

 Nog veel meer interessante vragen die u kunt stellen bij

Bullish on digital: McKinsey Global Survey resultaten

CEO’s en andere directieleden gaan digital

Naarmate het bedrijfsleven meer en meer digitale tools en technieken begint in te zetten – vooral in de relatie met eindafnemers – blijken uit McKinsey-onderzoek ook steeds meer directies geïnteresseerd te raken en zich zelfs met de digitale strategie te gaan bemoeien. Zou er dan eindelijk gehoor gegeven gaan worden aan de eisen gesteld door de al decennia gehoorde PKI ‘topmanagement-support’?
McKinsey vroeg een groot aantal c-level executives naar hun ideeën rond vijf trends: big data en advanced analytics, klanten en digitale communicatie, digitalisering van functies en medewerkers en zakenpartners, automatiseringe en (digital mogelijk gemaakte) innovatie.
Uit de resultaten mag je concluderen dat er veel struikelblokken ervaren worden, bijvoorbeeld rond het aantrekken van voldoende talent, maar dat de CEO’s over het algemeen optimistisch blijven over de mogelijkheden.
Bijna iedereen vertelt dat men meer en meer digitaal verkeert met de klant, via nieuwe kanalen. Heel wat ondernemingen hebben daar een strategische prioriteit van gemaakt. Maar gemiddeld schat de CEO dat zijn organisatie hoogstens een kwart van de te begane weg heeft afgelegd.
Waar de meerderheid stelt dat de relaties met de klanten steeds digitaler worden, is men skeptischer over de interne en ketendigitalisering. Het gebruik van moderne tools blijft daar erg beperkt, over het algemeen ( beoordelingssystemen, zogenaamd kennismanagement, en weinig dingen als collaborative product design of kennisdelen door de hele keten heen.
Wel zeggen de deelnemers haast zonder uitzondering dat zij aan ‘big data’ snuffelen en steeds meer geïnteresseerd raken in analytics voor betere beslissingsondersteuning, R&D, budgeting en forecasting


Veel respondenten melden de technieken ook te gebruiken voor het verbeteren van de omzet en om processen te optimaliseren. Kosten verlagen is minder vaak het doel.
Om processen te optimaliseren wordt veel verwacht van verdere automatisering van taken en procedures ( denk aan e-invoicing, Saas, de cloud etc.). Bijna een kwart zegt dat hun organisatie al puur digitale diensten of producten levert.
Ruim 30% van de CEO’s verklaart dit soort programma’s hoogstpersoonlijk te sponsoren. Eenzelfde percentage meldt het bestaan van een CDO, een Chief Digital Officer in hun team.
Maar de meerderheid blijft benadrukken dat het zoals altijd ook hier om leiderschap en control gaat, en niet om techniek.
Tweederde van de ondervraagden verwacht dat de trends de komende jaren de omzetten omhoog zullen stuwen – in de B2B meer nog dan in de B2C .


‘Polder’-bedrijfscultuur maakt Nederlands MKB succesvol
Het Nederlandse poldermodel zit diep in de Nederlandse cultuur verankerd, ook in de bedrijfscultuur. Een informele cultuur, waarbij zorg en aandacht wordt besteed aan interne verhoudingen en samenwerking  draagt positief bij aan de organisatiedoelstellingen  van bedrijven. Dit concludeerde hoogleraar Bestuurlijke Informatieverzorging prof. Fred de Koning in zijn afscheidsrede aan Nyenrode Business Universiteit, op basis van een door studenten uitgevoerd onderzoek.

Opmerkelijk is dat de informele cultuur, ook bekend als ‘familiecultuur’, tevens blijkt te zorgen voor een betere compliance: men houdt zich beter aan geldende regels en voorschriften. Deze organisatiecultuur past goed bij de Nederlandse traditie van polderen, dialoog en consensus. De familiecultuur bleek verreweg dominant bij bijna de helft van de onderzochte bedrijven met 10 tot 250 werknemers. Aan het onderzoek deden 216 MKB bedrijven mee.

De Koning pleitte er in zijn afscheidsrede voor dat er in het vak Bestuurlijke Informatieverzorging meer aandacht moet komen voor de menselijke kant. “De heersende opvatting is lange tijd geweest dat de harde, zakelijke aspecten bij het besturen en beheersen van een bedrijf belangrijker zijn dan de zachtere sociale waarden. Dit is een achterhaalde technocratische opstelling. Cultuur en soft controls zijn voor de interne beheersing ook van belang,” aldus De Koning.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Nyenrode Business Universiteit, afdeling Corporate Communications, telefoon: 0346 - 291709 e-mail: e.vdliet@nyenrode.nl.

Jaarverslaglegging winstbelastingen schiet tekort voor beleggers

De huidige verwerking van winstbelastingen in de jaarrekeningen opgesteld onder International Financing Reporting Standards (IFRS), sluit onvoldoende aan op de daadwerkelijke winstbelasting betalingen. Dat concludeert Ewout Naarding in zijn proefschrift ‘The Relevance of Comprehensive Interperiod Income Tax Allocation’ waarmee hij promoveert aan de Nyenrode Business Universiteit. Hij toont aan dat het huidige model voor de verwerking van winstbelastingen tekortkomingen bevat. De gerapporteerde belastingpositie in de jaarrekening is daardoor niet geschikt om beleggers te ondersteunen bij het nemen van economische beslissingen.

De bevindingen uit het proefschrift sluiten aan op een recente discussie geïnitieerd door onder andere de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) over de wijze waarop over winstbelastingen wordt gerapporteerd. Kern van de discussie betreft de rapportage van latente belastingvorderingen en latente belastingverplichtingen. Dit zijn vorderingen en schulden op de balans die leiden tot een verlaging of verhoging van de toekomstige belastingbetalingen. De huidige integrale verwerkingen van met name latente belastingverplichtingen in de jaarrekeningen biedt beleggers onvoldoende houvast voor het nemen van beslissingen omdat het onvoldoende aansluit op de werkelijke kasstromen uit hoofde van winstbelastingen.

Uit het onderzoek blijkt dat beleggers de opgenomen latente belastingvorderingen associëren met de waarde van een onderneming. De latente belastingverplichtingen zijn echter alleen waarderelevant voor beleggers indien deze in de nabije toekomst zullen leiden tot belastingbetalingen. Naarding stelt voor om latente belastingverplichtingen alleen te verwerken in de jaarcijfers indien deze ook daadwerkelijk op korte termijn leiden tot belastingbetalingen, de zogenaamde partiële methode: “Met deze methode krijgen aandeelhouders en analisten een beter inzicht in de jaarcijfers. Ze krijgen namelijk een realistisch beeld van de te verwachten winstbelasting.”


Geautomatiseerde vuistregels versnellen de computeranalyse van netwerkstructuren
Op 1 juli jl promoveerde Bart Jansen aan de Universiteit van Utrecht op het proefschrift The Power of Data Reduction: Kernels for Fundamental Graph Problems.
Voor veel applicaties moeten eigenschappen van een netwerk worden berekend door een computer. Bij het analyseren van een sociaal netwerk als Facebook moet een computer bijvoorbeeld een zo groot mogelijke kliek, een groep gebruikers die onderling allemaal bevriend zijn, kunnen vinden. Dit is erg rekenintensief; er zijn geen geautomatiseerde methoden bekend om in korte tijd de grootste kliek te vinden. In de praktijk worden vaak vuistregels gebruikt om de berekening te versnellen, door delen van het netwerk buiten beschouwing te laten waarin geen grote kliek voorkomt. Tot nu toe was er geen wiskundige verklaring voor de snelheidswinsten die worden geboekt door het gebruik van zulke reductieregels bij het analyseren van netwerkstructuren.
Bart Jansen toont in zijn proefschrift aan dat reductieregels bewijsbaar zorgen voor de verkleining van grote netwerken van relatief lage complexiteit. Zijn onderzoek identificeert ook de grenzen van wat bereikt kan worden door het gebruik van efficiënte reductieregels; sommige netwerkstructuren kunnen niet worden versimpeld zonder de oplossing aan te tasten. Het onderzoek beschrijft dus de kracht van reductieregels voor het versnellen van computerberekeningen op netwerken. Ook formuleert Jansen nieuwe reductieregels die kunnen worden gebruikt voor het versnellen van de volgende soorten berekeningen: het vinden van een kliek in een netwerk, het opdelen van een netwerk in zo min mogelijk groepen mensen die elk een kliek vormen, en het vinden van lange kettingen van interacties. Deze regels maken analyses mogelijk die voorheen buitensporig veel tijd kostten.

Bringing controlling shareholders to court. Standard-based strategies & controlling shareholder opportunism
Op 4 juli jl promoveerde in Groningen mevrouw C. Fan op een proefschrift met bovenstaande titel op het onderwerp ‘Toetsen van aandeelhouders met een controlerend belang’.
Aandeelhouders met een controlerend belang in kapitaalvennootschappen hebben veelal een doorslaggevende invloed op de vorming van het beleid van de vennootschap en de inrichting van de vennootschappelijke structuur. Voor minderheidsaandeelhouders in de vennootschap vormt dit uiteraard een risico. Zo nodig moeten minderheidsaandeelhouders het handelen van de ‘controlerende’ aandeelhouder (of van de vennootschap) daarom in rechte kunnen toetsen aan de hand van inhoudelijke normen. Centraal thema van het proefschrift van Chunyan Fan is de wijze waarop deze toetsing plaats kan vinden.

Voor toetsing van het gedrag van aandeelhouders met een controlerend belang zijn drie vragen van belang. Naar welke inhoudelijke normen moet worden getoetst? Op welke wijze kunnen deze normen effectief door de rechter worden toegepast en afgedwongen? En hoe verhoudt deze toetsing en toepassing zich tot andere wettelijke instrumenten die minderheidsaandeelhouders ten dienste staan. Fan beantwoordt deze vragen aan de hand van rechtsvergelijkend onderzoek. Drie jurisdicties komen aan bod: de Verenigde Staten van Amerika, het Verenigd Koninkrijk en China. De wijze waarop de problematiek in elk van deze drie belangrijke landen wordt benaderd is verschillend.

Het proefschrift bevat naast een juridische een rechtseconomische analyse. Veel aandacht wordt gewijd aan de jurisprudentie over de in de Verenigde Staten tot bloei gekomen standard-based strategy om gedrag van aandeelhouders met een controlerend belang te toetsen. De Amerikaanse benadering wordt afgezet tegen die in het Verenigd Koninkrijk en China. Het onderzoek mondt uit in een aantal aanbevelingen om het Chinese vennootschapsrecht aan te vullen en te versterken.